Eerste voedselmoeras op biologische melkveebedrijf in Pijnacker

Op biologisch melkveebedrijf Gravesteyn in Pijnacker is het allereerste voedselmoeras op een agrarisch bedrijf in gebruik genomen, zo meldt Hoogheemraadschap Delfland. Een voedselmoeras is een nieuwe manier van voedselproductie. Daarbij wordt, in tegenstelling tot wat gangbaar is in de landbouw, de waterstand hoog gehouden. Dat draagt bij aan het verlagen van CO2-uitstoot en vergroot de biodiversiteit. Rietvogels, kikkers en libellen profiteren van de meer gevarieerde begroeiing en de nattere omstandigheden. Uilen en zwaluwen vinden in het voedselmoeras hun voedsel. Inheemse plantensoorten die essentieel zijn voor een gezond ecosysteem, gedijen goed in het moeras. Dat draagt het bij aan bestuiving door bijen en vlinders. In Voedselmoeras Gravesteyn worden diverse moerasplanten geteeld: watermunt, moerasspirea en lisdodde. Daarnaast groeien er noten-, fruit- en bessenstruiken. Voor laaggelegen veenweidegebieden biedt deze manier van landbouw dus waardevolle nieuwe mogelijkheden.

Biologisch melkveehouder Dirk Gravesteyn is blij met deze stap: “Ik ben heel blij dat de vergunningen rond zijn en we nu echt van start kunnen met de aanleg van het voedselmoeras Gravesteyn. Het is een nieuw avontuur dat we in een mooie samenwerking zijn aangegaan. Voor mij is het een experiment met een veelbelovende innovatie als het gaat om natuurinclusieve landbouw. We bewerken 80 hectare land, en zoveel land hebben onze koeien niet nodig. Het zou fantastisch zijn als we teelten die geschikt zijn voor menselijke consumptie of duurzame producten kunnen toevoegen. Wanneer we naast de koeien en gras andere rendabele teelten hebben, dan versterkt dat ook het bestaansrecht van ons bedrijf.”

Ook Hoogheemraadschap Delfland is blij met deze nieuwe aanpak. Stijn van Boxmeer van het hoogheemraadschap: “Als Hoogheemraadschap zijn we vooral benieuwd hoe dit voedselmoeras bijdraagt aan het verbeteren van de waterkwaliteit. In veenweidegebieden is het noodzakelijk om water vast te houden en nutriëntenuitspoeling te beperken. Dit soort initiatieven helpt ons te leren hoe natuurlijke systemen kunnen bijdragen aan schoner water én bodembehoud. In Midden-Delfland lopen daarnaast projecten zoals het ‘Programma Duurzaam Boer Blijven’, waarin we samen met de gemeente Midden-Delfland en de boeren werken aan waterbewust bodembeheer. Als waterbeheerder in dit unieke landschap willen we blijven investeren in oplossingen die zowel ecologisch als economisch duurzaam zijn.”

“Biologisch moet zich anders positioneren”

Professor Laurens Sloot van de EFMI Business School adviseert een andere positionering van ‘biologisch’: van ‘gezond en groen’ naar ‘kwaliteit en genieten’. Dat bericht Nieuwe Oogst naar aanleiding van het symposium ‘Kansen en uitdagingen voor biologische marktontwikkeling’ dat werd georganiseerd door biologische slagerij De Groene Weg. Deze suggestie werd onderschreven door onderzoeker Suzanne de Bakkerin haar presentatie over het verleiden van consumenten om kostbaarder vlees te kopen: “Consumenten associëren biologisch vlees met ‘duur’. Om biologische keuzes te stimuleren, moeten we vóór het winkelbezoek al inzetten op positieve associaties.” Daarbij is ook het creëren van een sociale norm voor duurzame consumptie belangrijk, vergelijkbaar met de verandering die de norm voor roken en alcohol heeft ondergaan in de loop der tijd. Daarbij is de consument veel gevoeliger voor het persoonlijke voordeel dan het maatschappelijke voordeel. Op de winkelvloer werken afbeeldingen die de consument verleiden (zogenaamde nudges) positief om de consument aan te zetten tot duurzamere aankopen.

Bijeenkomst rond bio-regio initiatieven

Begin deze week kwamen ruim 140 boeren, ondernemers, beleidsmakers en initiatiefnemers bijeen in het Noord-Brabantse provinciehuis in ‘s-Hertogenbosch. Biojournaal bericht over de bijeenkomst die duidelijk maakt dat de verschillende bio-regio initiatieven de wind er flink onder hebben. In beleid en de lokale uitvoering van de initiatieven komt biologische voeding steeds nadrukkelijker op de kaart te staan.

Cateraars slagen erin beter in te spelen op de specifieke vraag naar biologisch. In aanbestedingen worden criteria opgenomen gericht op de keuze voor biologische producten. In Noord-Brabant, Amsterdam en Utrecht zijn convenanten gesloten en Eindhoven volgt binnenkort. In deze convenanten zijn afspraken gemaakt over de switch naar biologisch. Marc Oudenhoven, Brabants gedeputeerde, onderstreept het belang van zulke afspraken: “De tijd van vrijblijvendheid is voorbij. Als overheid, als organisatie én als consument moeten we kiezen voor biologisch en lokaal. Niet alleen op het werk, maar juist ook thuis. Dáár begint echte verandering.”

Tijdens de bijeenkomst werd een ‘Biologische schijf van vijf’ gelanceerd. Dit is een hulpmiddel dat laat zien hoe biologische voeding bijdraagt aan vijf maatschappelijke doelen: ecologie, economie, gezondheid, sociaal en politiek. Het hulpmiddel helpt cateraars, gemeenten en organisaties hun inkoopbeleid te verduurzamen en medewerkers en klanten hierbij actief te betrekken

Biologisch landbouwareaal voor het eerst boven 5%

Het biologische landbouwareaal heeft in 2024 de 5% grens doorbroken. In totaal is nu 91.527 hectare van het landbouwareaal biologisch. Dat meldt Bionext in haar trendrapport. Het rapport laat verder een mooie groei zien voor de biologische consumptie: 14,6%. Daarmee lag de groei ruim boven de inflatie, die op 1,9% lag vorig jaar. De cijfers omvatten biologische winkels en supermarkten, uitgezonderd Aldi en Lidl. De omzetstijging was het sterkst bij biologische vis (+74%) en brood en banket (+31%). Biologische winkels haalden een groei van liefst 14,6%, met name door een hoger aantal klantbezoeken en meer online kopende klanten.

Het biologisch landbouwareaal in Noord-Holland groeide met 12,2% het snelst. Zuid-Holland (+10,1%) en Gelderland (+8,8%) volgden als nummer twee en drie. Friesland en Gelderland hebben beide meer dan 1.100 hectare in omschakeling. Het grootste biologische landbouwareaal vinden we in Gelderland, meer dan 15.000 hectare. Het aantal biologische melkveehouders is al jaren stabiel. In 2022 lag dit aantal op 550, hetzelfde aantal als in 2024 na een kleine teruggang met twee bedrijven in 2023.

Bijeenkomst ‘Slim samenwerken als melkveehouder en akkerbouwer voor minder CO2’

In het kader van het Europese project Climate Farm Demo, vindt op maandag 16 juni een bijeenkomst plaats bij het melkveebedrijf van Pieter en Ria Boons. Zij werken al 15 jaar samen met biologische akkerbouwers. Daarbij worden krachtvoer (waaronder triticale) en mest uitgewisseld. Hierdoor hoeft het bedrijf van Boons minder krachtvoer in te kopen en wordt CO2-uitstoot beperkt. De akkerbouwers telen grasklaver als rustgewas. Naast deze uitwisseling is het delen van kennis en inzicht om de bodem te verbeteren een belangrijke bijvangst in de samenwerking.

Tijdens de bijeenkomst vertelt en toont Pieter Boons hoe de samenwerking functioneert en bijdraagt aan duurzame voedselproductie. De bijeenkomst start op maandag 16 juni om 13.00 uur en duurt tot 15.00 uur, aan de Schansstraat 51 in Raamsdonk. Aanmelden kan via deze link.

Kabinet neemt drie jaar extra voor oplossing PAS-melders

Het kabinet stemt in met het voorstel van minister Wiersma om drie jaar jaar meer uit te trekken voor het oplossen van de situatie rond de PAS-melders, meldt Nieuwe Oogst. Tot dusverre is het niet gelukt om de 2.300 bedrijven te legaliseren. Eerder adviseerde de Raad van State nog negatief over deze verlenging.

Naast agrarische bedrijven betreft de legalisering ook kleine industriële bedrijven die een beperkte stikstofuitstoot hebben. Minister Wiersma biedt de PAS-melders de hulp aan van ‘zaakbegeleiders’ die met ondernemers in gesprek gaan om te bekijken kunnen worden voortgezet.

Over de door het kabinet voorgenomen aanpassing van de ondergrens voor de uitstoot van stikstof van 0,0005 mol naar 1,0 mol per hectare, is de Raad van State kritisch, meldt de NOS. De Raad vreest juridische procedures vanwege deze aanpassing.

Kabinet presenteert ‘startpakket’ stikstofaanpak

Het kabinet heeft de eerste stappen voor de aanpak van het stikstofprobleem gepresenteerd waarna in de Kamer over de plannen werd gedebatteerd. Met uitzondering van de BBB waren partijen kritisch over het ‘startpakket’, zoals premier Schoof het verwoordde. Tegenover de NOS verklaarde hij dat het probleem complexer is dan hij aanvankelijk dacht: “Maar er was een weerbarstige werkelijkheid, het was veel ingewikkelder dan ik had gedacht. Het is al jarenlang een groot probleem.”

Het plan omvat een vrijwillige stoppers- of verplaatsingsregeling. Hiervoor is 2,2 miljard euro beschikbaar: naast de 600 miljoen die al was vrijgemaakt in de Voorjaarsnota wordt aanvullend 1,6 miljard uit gereserveerde middelen uit het Hoofdlijnenakkoord. In de natuurgebieden Veluwe en De Peel wordt als eerste een gebiedsgerichte aanpak toegepast in overleg met de betrokken provincies. Het kabinet wil het vergunningstelsel aanpassen en de ondergrens voor stikstofemissie verhogen. Voor de ontwikkeling van doelsturing is 200 miljoen beschikbaar.

Een vrijwillige extensiveringsregeling voor de melkveehouderij moet helpen om de druk op de mestmarkt te verlichten en de doelen rond klimaat en ammoniak te halen. In deze regeling reduceren melkveehouders het aantal melkkoeien. Hiervoor is 627 miljoen beschikbaar. Voor boeren die willen stoppen omdat er geen opvolger is, is 750 miljoen beschikbaar.

 

Nieuwe campagnes rond EKO-NL keurmerk

Om het EKO-keurmerk extra onder de aandacht te brengen bij consumenten, start op 19 mei een nieuwe influencer campagne. Leroy van de Ree (van Voedingsweetjes) en Saskia Sampimon-Versneij (van The Green List) gaan hun in totaal 600.000 volgers attenderen op Nederlandse biologische voeding met het EKO-keurmerk. Daarbij staan verschillende soorten kwark van Weerribben Zuivel centraal, waarmee Odin en zelfstandige biowinkels een consumentenactie voeren. Daarnaast is er bij The Green List aandacht voor de EKO-NL eieren van ’t Paradijs, die ook verkrijgbaar zijn bij Odin.

Geïnteresseerde volgers van Voedingsweetjes en The Green Line worden doorgelinkt naar een speciale pagina op de EKO-website, waar ze aanvullende informatie vinden over de Nederlandse, biologische kwaliteitsproducten met het EKO-NL keurmerk. Ook kunnen ze zich inschrijven voor de EKO-NL Nieuwsbrief. Na de zomer volgen nog campagnes rond fruit, kaas, soep en vlees.

Lidl met Friesland Campina aan de slag met regeneratieve landbouw

Supermarktketen Lidl gaat met FrieslandCampina werken aan regeneratieve landbouw, meldt Boerderij. De aftrap hiervoor werd gegeven bij melkveehouder André de Groot in Laren (Gld), een van de 30 boeren die meedoen. Het project duurt drie jaar en maakt onderdeel uit van het programma ReGeNL, waarin boeren met overheidsgeld werken aan de verduurzaming. Daarin worden activiteiten gericht op gezonde bodem, waterkwaliteit, klimaat en meer biodiversiteit gekoppeld aan een gezond verdienmodel.

Lidl is de eerste supermarkt die zich verbindt aan het project. De consument zal in de winkel niets merken van het project. Er komt dus geen nieuwe aanvullende melkstroom of een nieuw duurzaamheidslabel. Vanuit het project krijgen boeren toegang tot kennis en begeleiding. Deze komt met name vanuit FrieslandCampina. Lidl steunt het project in financieel opzicht.

Vergelijking opbrengsten biologische en conventionele landbouw in langlopende studie

Het Research Institute of Organic Agriculture (FiBL) voert al 45 jaar een lange termijn onderzoek uit naar biologische en conventionele landbouwsystemen, zo bericht Biojournaal.  Uit dit onderzoek blijkt dat biologische landbouw goed uitwerkt voor de bodemvruchtbaarheid en de biodiversiteit. De opbrengsten zijn over het algemeen goed en bij sommige gewassen op het niveau van conventionele landbouw. Voor gewassen als granen en aardappelen kunne de opbrengsten nog worden verbeterd.

De conclusies volgen uit een veldproef onder de naam ‘DOK-Versuch’. Deze proef vergelijkt de teeltsystemen biodynamisch (D), biologisch (O) en conventioneel (K) sinds 1978 op een perceel in het noorden van Zwitserland. Het perceel is onderverdeeld in 96 kleinere veldjes.

Van 1985 tot 1998 werd een levenscyclusanalyse uitgevoerd. Daaruit werd duidelijk dat biologische landbouw 30% minder energie verbruikt per hectare dan conventionele systemen. Dit komt met name doordat geen synthetische meststoffen en bestrijdingsmiddelen worden gebruikt. Uitgedrukt per opbrengsteenheid (product) is het energieverbruik 10 tot 20% minder. De broeikasgasemissies uit de bodem bleek 56% lager per oppervlakte-eenheid bij biologische systemen. Ondanks een toename van van bodemorganische koolstof bleken de lachgasemissies niet hoger bij biologisch. Doordat biologisch bewerkte gronden met CO2 opslaan, pakt dit ook positief uit.