Questionmark: Werk aan de winkel om bio te laten groeien in supermarkt

De Nederlandse supermarkten hebben ambities om het aandeel biologisch te laten groeien maar moeten nog meer doen om de groei te versnellen. Dat concludeert Denktank Questionmark in de Benchmark Bio. Biologische producten zijn nog flink hoger in prijs en soms bevatten assortimenten nog geen biologische varianten. Dat geldt met name bij Aldi en Dirk. In de schappen en de folders van de supermarkten is nog niet altijd de ambities om biologisch te laten groeien, terug te zien. Albert Heijn is het actiefst in het promoten van biologische producten in de wekelijkse folder. Gemiddeld is 5% van de producten in de folder biologisch. Aldi en Dirk scoren ook hier het laagst met 2%.

Dirk en Plus hebben een doel gesteld voor het verhogen van het omzetaandeel biologisch. Ze rapporteren hier ook over. Albert Heijn, Jumbo en Lidl geven hier ook inzicht in maar een concreet doel hebben zij alleen voor het aandeel biologisch in aardappelen, groente en fruit. Plus heeft voor sommige productsoorten volledig ingezet op biologisch. De dagverse melk, karnemelk en yoghurt van het huismerk is biologisch. Ook het hele uienschap is voorzien van biologisch varianten. Aardappelen is al deels omgezet naar biologisch. Dit jaar wordt deze switch naar biologische aardappelen afgerond.

Questionmark doet in haar rapport enkele aanbevelingen  om biologisch sneller te laten groeien:
– Maak doelen concreet met een biologisch actieplan
– Ontzorg klanten door alleen biologisch aan te bieden
– Verklein het prijsverschil tussen biologisch en niet-biologisch
– Vergroot het aantal aanbieding voor bio producten in reclamefolders

 

 

WUR: Percentage blijvend grasland neemt af

Het areaal blijvend grasland neemt af in Nederland maar ook de rest van Europa, zo meldt Wageningen University & Research naar aanleiding van het project Super G. In zuidelijk Europa wordt dit met name veroorzaakt door de droogte en doordat gronden niet meer agrarisch worden gebruikt en zijn verlaten door boeren. Ook wordt blijvend grasland omgezet naar bos. In Nederland is er concurrentie vanuit financieel aantrekkelijker teelten door akkerbouwbedrijven. In 2016 was 71% van de 1 miljoen hectare grasland blijvend grasland maar dit percentage loopt sindsdien dus terug. Binnen het Europese landbouwbeleid geldt de verplichting om het areaal blijvend grasland in stand te houden. Voor biodiversiteit, koolstofvastlegging en de waterkwaliteit is blijvend grasland van groot belang. In het veenweidegebied helpt blijvend grasland in het beperken van bodemdaling.

 

Gemeenten vrezen veel afhakers bij uitkoopregeling

De vijf gemeenten met de meeste aanmeldingen voor de uitkoopregelingen voor veehouders (Lbv en Lbv Plus) vrezen dat velen daarvan alsnog afhaken. Dat meldt de NOS op basis van een rondgang bij deze gemeenten. Veehouders die aan de regeling meedoen, moeten hun dieren afvoeren, de stallen slopen en 85% van hun stikstofrechten inleveren. Dat betekent dat een eventuele nieuwe bedrijfsactiviteit maximaal 15% van de bestaande rechten mag bedragen. De uitspraak van de Raad van State over projecten met een negatief effect op de natuur, levert de nodige onzekerheid op over toekomstige bedrijfsactiviteiten voor stoppende boeren.

Wethouders Jan Pieter van der Schans van de gemeente Ede vreest veel afhakers dor de onzekerheid over de vergunningverlening: “We weten uit het verleden dat onzekerheid over het toekomstperspectief leidt tot afhakers. Veehouders weten wat ze nu hebben, maar niet wat ze ervoor terug kunnen krijgen. Nadat ze een aanbod voor uitkoop hebben ontvangen, is er nog een half jaar om te beslissen of ze dat accepteren, maar in deze onzekerheid kunnen ze geen keuze maken.” De gemeenten Nederweert, Venray en Barneveld geven vergelijkbare reacties.

Het ministerie werkt met provincies aan een handreiking om te onderbouwen dat de resterende 15 procent stikstofruimte  mag worden ingezet voor nieuwe activiteiten. Ook onderzoekt het of het mogelijk is om de uitkoopregelingen aan te passen. Gekeken wordt naar een verlenging van de termijn waar binnen dieren en mest moeten worden afgevoerd.

De Natuurweide reageert op internetconsultatie over bovengronds mest uitrijden

De Natuurweide heeft via een internetconsultatie haar zienswijze ingebracht over het voornemen van minister Wiersma om de ‘Vrijstellingsregeling bovengronds aanwenden runderdrijfmest’ in de nieuwe Omgevingswet op te nemen. In de biologische melkveehouderij is een sterke voorkeur voor bovengronds uitrijden, o.a. met het oog op het beschermen van het bodemleven.

Het bestuur van De Natuurweide heeft in haar reactie aangegeven ‘constructief in de wedstrijd te staan’. De biologische melkveehouderij heeft, onderbouwd door onderzoeken van Wageningen University & Research, en bijeen gebracht in de Pilot BioMonitor, flink lagere emissies laten zien door uitgebreide weidegang en het niet gebruiken van kunstmest en chemische gewasbescherming. De diversiteit in biologische melkveehouderijsystemen is groot en in deze diversiteit van bedrijfssystemen draagt de biologische melkveehouderij significant bij aan de doelen rond natuur, klimaat, waterkwaliteit en biodiversiteit. Erkenning van deze waarde en de werkwijzen die daaraan bijdragen is van groot belang voor de sector. Daar past bovengrond mest uitrijden uitstekend bij. Veel biologische melkveehouders hebben hun weg gevonden in het mest uitrijden in kleine hoeveelheden, met lage stikstofgehalten en met lichte, eenvoudige machines die het bodemleven respecteren. Dit wil De Natuurweide graag in stand houden.

Het bestuur van De Natuurweide biedt in de reactie verder aan om in gesprek te gaan over aanvullend onderzoek naar de effecten van bovengronds mest uitrijden. Dit is ook in de Pilot BioMonitor benoemd als een van de gewenste vervolgonderzoeken. Ook stelt De Natuurweide voor om de diercategorieën die in het voorstel genoemd worden, uit te breiden. Dit is vooral met het oog op het feit dat in de biologische melkveehouderij mannelijke dieren worden aangehouden. Daarnaast vraagt De Natuurweide om flexibiliteit in het bepalen van de percelen waar bovengronds mest wordt uitgereden. Aankoop van grond later in het jaar of het gedurende een jaar wijzigen van een bouwplan, maakt het praktisch lastig om voor 1 februari van een jaar al met volledige zekerheid te bepalen welke percelen in beeld zijn voor bovengronds mest uitrijden.

CBS concludeert: relatief weinig armoede bij agrarische huishoudens

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft onderzoek gedaan naar armoede bij agrarische huishoudens. Daaruit bleek dat in 2022 0,7% van de agrarische huishoudens ‘arm’ was. Daarmee waren ze minder vaak arm dan een gemiddeld huishouden (4%) en huishoudens van zelfstandig ondernemers (3,3%). In voorgaande jaren was dat beeld niet ingrijpend anders. Het CBS heeft met het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) en het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) een nieuwe armoedemethodiek ontwikkeld waarmee kan worden bepaald wanneer sprake is van armoede. In het onderzoek is geen opsplitsing gemaakt naar agrarische sectoren.

Van de 56.000 agrarische huishoudens waren 400 huishoudens arm. Daarvan was 0,1% gedurende de laatste drie jaar arm. In vergelijking met een gemiddeld huishouden (1,5%) en huishoudens van zelfstandig ondernemers (0,9%) komt langdurige armoede bij agrarische huishoudens minder vaak voor.

Gemiddeld hadden agrarische huishoudens in 2022 een besteedbaar inkomen van Є 88.200. Daarmee hoorden de agrarische huishoudens tot de 20% meest verdienende inkomensgroep. Een gemiddeld huishouden had Є 51.200 te besteden en een huishouden van zelfstandige ondernemers Є 71.800.  Van het inkomen van agrarische huishoudens kwam 64% uit het bedrijf. Daarnaast werd 27% verdiend met wek in loondienst en 9% met uitkeringen en pensioen.

Minister Wiersma past brede beëindigingsregeling aan na uitspraken Raad van State

Door de recente uitspraken van de Raad van State over intern salderen leidt ertoe dat de voorziene brede beëindigingsregeling wordt aangepast, zo meldt Boerderij. Welke aanpassingen worden doorgevoerd is nog niet bekend. Minister Wiersma gaf in het Kamerdebat wel aan dat de regeling aantrekkelijker wordt in gebieden waar de uitdagingen het grootst zijn. Daarmee moet een zo groot mogelijk effect met het beschikbare budget worden bereikt. De nieuwe regeling moest vooral voor bedrijven interessant zijn die niet in aanmerking kwamen voor de Lbv- en Lbv-Plusregeling.

Be nieuwe, brede beëindigingsregeling moet in 2026, of eerder indien mogelijk, in gaan om de stikstofuitstoot verder te beperken. De Tweede Kamer had eerder aangegeven de regeling zo snel mogelijk te willen starten met het oog op de druk op de mestmarkt. Doordat de regeling nu gaat worden veranderd heeft de minister meer tijd nodig, zo gaf ze aan tijdens het debat.

Fosfaatrechten vervallen bij regeling voor tijdelijk afstoten melkvee

Melkveehouders die in het kader van de vrijwillige regeling dieren afstoten, verliezen de bijbehorende fosfaatrechten definitief, zo meldt minister Wiersma in een Kamerbrief. De regeling is gebaseerd op een aantal organisaties uit de sector, waaronder De Natuurweide. De regeling beoogt met een tijdelijke beperking van het aantal melkkoeien op een bedrijf met 10 tot 20% het mestprobleem (deels) op te lossen. De Tweede Kamer ondersteunde het initiatief vanuit de sector en vroeg in een motie minister Wiersma een plan uit te werken.

De initiatiefnemers dringen aan op een marktconforme vergoeding voor de ingenomen fosfaatrechten en een compensatie voor gederfde opbrengsten. Boeren moeten op termijn ook de fosfaatrechten terug kunnen kopen. Wageningen University & Research is gevraagd een analyse van de effecten te berekenen. Voor de regeling kan worden ingevoerd moet ook de Europese Commissie groen licht geven.

Boerenorganisaties op bezoek bij stikstofcommissie

Verschillende boerenorganisaties zijn in gesprek geweest met de stikstofcommissie die onder leiding van minister-president Schoof werkt aan het oplossen van de stikstofproblematiek. LTO, Agractie, NAJK en Biohuis waren uitgenodigd om hun visies en ideeën over de stikstofaanpak te delen met de leden van de commissie. Daarnaast waren VNO-NCW, Bouwend Nederland, Natuurmonumenten en Natuur & Milieu uitgenodigd met het oog op de gevolgen van de stikstofcrisis voor de industrie, woningbouw, transport, luchthavens en defensie.

Biohuis-voorzitter Smits van Oyen lichtte tijdens het overleg toe welke bijdrage de biologische landbouw en melkveehouderij kan leveren. De 40 tot 50% lagere ammoniakemissie in de biologische melkveehouderij draagt bij aan de emissiereductie, wat goed uitpakt voor de natuur maar waardoor waarmee ook weer ruimte ontstaat voor gangbare melkveebedrijven. Smits van Oyen benadrukte ook het belang van de afzetgroei die daarmee gepaard moet gaan: “Voor de huidige en toekomstige biologische boer is echter van belang dat ook de afzet toeneemt. Wij zien nu al dat die vraag naar biologisch in de markt toeneemt. En wanneer de overheid nog sterker haar rol pakt, om de markt te stimuleren, kan dit nog sneller gaan. Wij hebben dan, een schaalbare oplossing, die ook nog eens economisch perspectief biedt aan de boer.”

Minister wil bovengronds mest uitrijden opnemen in Omgevingswet

Minister Wiersma van LVVN denkt een manier te hebben gevonden om de ‘Vrijstellingsregeling bovengronds aanwenden runderdrijfmest’ in de nieuwe Omgevingswet op te nemen. Deze regeling verviel per 1 januari 2024 waarna, onder voorwaarden, bovengronds uitrijden van drijfmest werd gedoogd. De minister is van plan de huidige regeling op te nemen in de Omgevingswet, als uitzondering op de verplichting tot emissiearm aanwenden. Door middel van een wijziging van het Besluit activiteiten leefomgeving en de Omgevingsregeling wil ze dit bewerkstelligen. Met het oog op  onder andere het bodemleven heeft bovengronds uitrijden bij veel biologische en extensieve bedrijven de voorkeur.

Met het oog op deze voorgenomen opname in de Omgevingswet is een internetconsultatie gestart. Tot 24 maart kan hier input worden gegeven op de voorgenomen aanpassing.

Projecten vanuit Extensiveringsregeling van start

Vorige maand is gestart met de uitvoering van de projecten vanuit de ‘Extensivering in en rond stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden’ (Extensiveringsregeling). De regeling beoogt de stikstofemissies in en rond Natura 2000-gebieden te verlagen en (in afstemming met gebiedspartijen) te werken aan behoud en verbetering van de natuur en biodiversiteit. De Natuurweide heeft vorig jaar, in samenwerking met Bionext, kandidaat-deelnemers aan de regeling bij elkaar gebracht. Vanuit deze groep belangstellenden zijn vijf samenwerkingsverbanden geformeerd die qua locatie en gebiedsvraagstukken goed bij elkaar passen. Deze zijn gevestigd in Twente, het Waddengebied, de Veluwe, het Friese veenweidegebied en noordwest Overijssel. In totaal doen 26 samenwerkingsverbanden mee aan de Extensiveringsregeling.

Voor de uitvoering van de projecten is De Bioverbinding ingeschakeld. Deze stichting is opgericht vanuit De Natuurweide om de positionering van de biologische melkveehouderij te versterken en de ketensamenwerking te stimuleren.  Vanuit De Bioverbinding worden verschillende organisaties, adviseurs, onderzoekers en specialisten ingeschakeld voor de uitvoering van de projecten. Zo ondersteunt Bionext de projecten met haar sectorkennis en projectervaring. In afstemming met de samenwerkingsverbanden worden onderzoeksinstituten ingeschakeld die onderzoek doen naar relevante vraagstukken en advies uitbrengen over een passende aanpak. Onderwerpen die in de projecten aan de orde komen zijn o.a. het verbeteren van de bodem- en waterkwaliteit, het vergroten van de biodiversiteit of het verbeteren van de habitat voor bepaalde diersoorten. Vanuit hun kennis en betrokkenheid met de natuurgebieden waar zij gevestigd zijn, willen de betrokken melkveehouders daar graag mee aan de slag.

De Extensiveringsregeling duurt vier jaar. Tijdens deze periode zullen de groepen regelmatig hun inspanningen, bevindingen en resultaten delen met elkaar, andere samenwerkingsverbanden, collega boeren, overheden en terrein beherende organisaties.