In Wageningen presenteerde Tessa Eeftink de bevindingen uit haar onderzoek naar de bronnen en borging van data die in de BioMonitor gebruikt worden. In het kader van haar studie aan de HAS Green Academy verdiepte Tessa zich in de beschikbaarheid, betrouwbaarheid en borgbaarheid van data. De BioMonitor geeft een holistisch, integraal beeld van een (biologisch) melkveebedrijf op gebied van o.a. natuur, klimaat, biodiversiteit en dierwaardigheid. Daarbij is het uitgangspunt dat ieder bedrijf zijn waarde heeft en dat de diversiteit van bedrijven met hun waardes bijdraagt aan het halen van doelen op gebiedsniveau. Waarmee extensieve (biologische en niet-biologische) bedrijven ook milieuruimte creëren voor intensievere melkveebedrijven. Voor provincies biedt dit de mogelijkheid met melkveebedrijven te werken aan gebiedsdoelen terwijl boeren toekomstperspectief hebben en houden en hun bedrijven kunnen voortzetten, eventueel met een biologische en/of extensievere bedrijfsvoering. Melkveehouders krijgen met behulp van de BioMonitor inzicht in hun bedrijven en kunnen werken aan optimalisatie van de bedrijfsvoering op onderdelen.
Tessa Eeftink benadrukte in de presentatie van haar onderzoek dat borging van data en zekerheid over de juistheid van data varieert per thema en indicator. Inzicht in de geleverde arbeid is voor de melkveehouder waardevol maar voor vergunningverleners of subsidieverstrekkers minder van belang. Daarentegen is borging en betrouwbaarheid van stikstofdata of echter cruciaal als deze worden gebruikt voor vergunningverlening. Ook als basis voor toekenning van subsidies en andere financiële regelingen, is borging en betrouwbaarheid belangrijk. Daarbij heeft Tessa ook gekeken naar praktische aspecten als kosten en gebruiksvriendelijkheid, bijvoorbeeld door geautomatiseerde aanlevering vanuit andere bronnen. Daardoor wordt een melkveehouder ontlast en worden onjuiste data door bijvoorbeeld invoerfouten voorkomen. De mate van betrouwbaarheid neemt daardoor toe. Beschikbaarheid van meer data van grotere aantallen bedrijven maakt de betrouwbaarheid op gebieds- of sectorniveau ook groter. De vanuit de Pilot BioMonitor voorgenomen opschaling van het aantal gebruikers en de groei van de dataset dragen dus bij aan de betrouwbaarheid. Voor met name thema’s waarbij ‘harde data’ (feitelijke en controleerbare data) gebruikt worden, is dan ook meer standaardisatie nodig dan voor ‘zachtere data’ (data gebaseerd op inschatting en minder goed controleerbaar).
De Natuurweide-voorzitter Sybrand Bouma was blij met Tessa’s onderzoek, bevindingen en aanbevelingen: “Voor het vervolg van het project en de implementatie van de BioMonitor als monitoringsinstrument in het kader van doelsturing en gebiedsgerichte aanpak, is beschikbaarheid en borging van data heel belangrijk. Tegelijkertijd is dat het meest complexe onderdeel van het project. Dit rapport kunnen we dus uitstekend gebruiken bij de vervolgstappen in het project.”