Kamerbrief over Landbouw en Natuur

Minister Wiersma heeft in een brief aan de Tweede Kamer uiteengezet hoe ze de gebiedsgerichte aanpak in wil vullen. In gebieden die extra aandacht vragen, zoals Natura 2000-gebieden, veenweidegebieden, beekdalen en grondwaterbeschermingsgebieden ziet ze een prominente rol voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer (ANLb). Onder de noemer aanpak Ruimte voor Landbouw en Natuur (RLN) wil minister Wiersma met ‘partijen uit het veld’ drie sporen uitwerken. In het eerste spoor wil ze gebiedsgerichte en ruimtelijke beleidsinstrumenten ontwikkelen. Het tweede spoor richt zich met name op de gebieden met de grootste opgave (beekdalen, gebieden rondom kwetsbare Natura 2000-gebieden, de veenweiden en de gebieden waar gewerkt moet worden aan de vermindering van de uit- en afspoeling van nitraat, fosfaat en gewasbeschermingsmiddelen uit de landbouw naar het grondwater). Het derde spoor richt zich op het gebruiken van de lessen die geleerd worden voor bijsturing van de instrumenten en ondersteuning.

Spoor 1: gebiedsgericht en ruimtelijk beleid
Bij het gebiedsgerichte en ruimtelijke beleid benoemt minister Wiersma zes onderwerpen:

  1. Regie op ruimte voor landbouw en natuur: ruimtelijke keuzes. Hierbij gaat het om beschermen van hoogwaardige landbouwgrond, ruimte voor nieuwe natuur of agrarische natuur.
  2. Agrarisch natuurbeheer. Bedrijven moeten worden gestimuleerd om zich in te zetten voor doelen voor natuur, water en klimaat. De focus ligt op veenweidegebieden, beekdalen, gebieden rondom kwetsbare Natura 2000. De minister wil boeren belonen voor inspanningen gericht op vermindering van de uit- en afspoeling van nitraat, fosfaat en gewasbeschermingsmiddelen uit de landbouw naar het grondwater gebieden, en maatregelen die effectief bijdragen aan doelbereik.
  3. Gebiedsgerichte inzet innovatie. Hier draait het om robotisering, experimenteerlocaties en innovaties die aansluiten op de praktijk van het boerenerf en het gebied.
  4. Gebiedsgerichte regels. Doelsturing op bedrijfsniveau, innovatie, inzet van ANB, gebiedsgericht natuurherstel en het benutten van verschillende beëindigingsregelingen gaan volgens de minister in combinatie naar verwachting zorgen voor substantiële stappen richting doelbereik.
  5. Sociaaleconomische actielijnen voor een toekomstbestendig landelijk gebied. Onder deze noemer wil de minister werken aan behoud en ontwikkeling van een economische structuur in het landelijk gebied, die in balans is met de leefomgeving.
  6. Grondfaciliteit. Hier draait het om het bij elkaar brengen van vraag en aanbod: grondbeleid, bekendheid van beschikbare instrumenten vergroten, inzet van grond van de overheid, herwaardering van gronden en kennisuitwisseling.

Spoor 2 Uitvoering van de aanpak Ruimte voor Landbouw en Natuur in gebieden
In dit spoor spelen de provincies een belangrijke rol. Het Rijk zal de provincies ondersteunen bij de werkwijze voor doelsturing, duidelijkheid over de ruimte voor toepassing en effecten van
innovatieve stalsystemen, de Nationale Grondbank en (bestaande) subsidieregelingen gericht op innoveren, extensiveren, omschakelen, verplaatsen en vrijwillig beëindigen.

Spoor 3 Beleid en uitvoering in verbinding. Op dit punt wil de minister werken aan eenduidig, niet conflicterend beleid waarvan de effecten gemonitord en bijgestuurd worden. Een systeem voor monitoring van de aanpak Ruimte voor Landbouw en Natuur valt hier ook onder.

In de komende periode wil minister Wiersma met maatschappelijke partners en andere overheden de aanpak RLN verder uitwerken. In het voorjaar van 2025 wil de minister de Kamer informeren over de ruimtelijke keuzes voor de nota ruimte, de doelen die het kabinet nastreeft via de aanpak RLN en de wijze waarop het rijk spoor 2 wil aanpakken.