Afzet agrarische producten via korte keten groeit

Uit een onderzoek van Wageningen University & Research (WUR) blijkt dat het aantal bedrijven dat agrarische producten via de zogenaamde korte keten verkoopt, groeit: met 37% in 2023 vergeleken met 2017. In het onderzoek definiëren de onderzoekers van WUR afzet via een korte keten als verkoop rechtstreeks of via maximaal één tussenschakel aan de consument. Bedrijven die via een korte keten hun producten verkopen, vormen 15,8% van alle land- en tuinbouwbedrijven. Het grootste aantal korteketenbedrijven vinden we in de melkveehouderij, de tuinbouw en overige graasdierbedrijven. Relatief gezien vinden we het grootste aandeel korteketenbedrijven bij de leghennenhouderijen, blijvende teelt en overige tuinbouw. De mate waarin producten bewerkt moeten worden voor ze kunnen worden verkocht, speelt hierbij een belangrijke rol.

Met name kleine bedrijven verkochten vaker hun producten via de korte keten in de periode tussen 2017 en 2020. In de drie jaar daarna was er vooral groei bij grote en zeer grote bedrijven. Vooral bedrijven met een relatief jonge eigenaar (tot 35 jaar  en tussen 36 en 45 jaar) kiezen voor verkoop via de korte keten. Respectievelijk 21% en 20% van deze ondernemers heeft gekozen voor een korte keten. In totaal wordt de omzet van verkoop via korte ketens geschat op 2,2 miljard euro in 2023. Dat is een toename van liefst 50% ten opzichte van 2020. Per bedrijf loopt het omzetaandeel van de korte keten sterk uiteen. In 2023 was bij 46% van de korteketenbedrijven de omzet uit korte ketens minder dan 10% van de totale bedrijfsopbrengst. Bij 30% van de korteketenbedrijven lag het omzetaandeel boven de 50%. Deze bedrijven zijn dus gespecialiseerd in verkoop via korte ketens.