Tijdens De Natuurweidedag is ruim aandacht besteed aan de Pilot BioMonitor Melkveehouderij. Na een uiteenzetting van Gerard Oldenhof over de uitgangspunten en systematiek van de BioMonitor, ging Hanna Pluimes de diepte in met pilotdeelnemers Gerard Kemper en Mattias Verhoef. Projectleider Gerard Migchels en De Natuurweide-voorzitter Sybrand Bouma keken vervolgens vooruit naar de waarde die de BioMonitor kan hebben voor de doelsturing, toegang tot financiƫle regelingen en subsidies, gebiedsgerichte aanpak en vergunningverlening.
Een belangrijk, en bij veel aanwezige melkveehouders aansprekend, uitgangspunt voor de BioMonitor is een brede, holistische blik op een bedrijf. Niet de focus op een beperkt aantal aspecten maar kijken naar de samenhang en logica van een heel bedrijf, geeft een blik die recht doet aan de waarde van een biologisch melkveebedrijf. Ieder melkveebedrijf is een unieke combinatie van factoren, met uiteenlopende omstandigheden zoals ligging, grondsoort, nabijheid van natuur e.d. die ook als zodanig gewaardeerd moet worden. Ieder bedrijf draagt op zijn manier bij in het grotere geheel.
Gerard Kemper en Mattias Verhoef, deelnemers aan de pilot, onderbouwden dit met voorbeelden die lieten zien hoe verschillend hun bedrijven zijn en hoe anders de keuzes voor hen logisch zijn. Mattias Verhoef erkende te hebben moeten wennen aan het feit dat hij niet op alle aspecten goed kan ‘scoren’: “Ik heb geleerd te kijken naar waar ik goed in ben. Daarbij hoort gewoon dat ik op andere punten minder hoog scoor. Bijvoorbeeld omdat mijn bedrijf in veenweidegebed ligt.” Gerard Kemper onderschreef dat gevoel: “Dankzij de BioMonitor worden mijn sterke punten zichtbaar. Mijn grote negatieve stikstofbodemoverschot onderstreept de waarde die mijn bedrijf heeft. En ja, door mijn nauwe samenwerking met een akkerbouwer werkt mijn bedrijf op een aantal gebieden heel anders dan andere bedrijven. Maar ik kan de overheid laten zien welke waarde mijn bedrijf heeft.”
Als afsluiting van de sessies rond de BioMonitor benadrukte projectleider Gerard Migchels (Wageningen University & Research) dat de hoeveelheid data die geanalyseerd kan worden, van groot belang is: “Meer data betekent dat de conclusies betrouwbaarder worden en ook in vergunningstrajecten meer gewicht kunnen krijgen. Hoe meer biologische melkveehouders gegevens delen, hoe beter. Dan kun je als sector goed onderbouwen dat je beter scoort ten opzichte van de doelen rond natuur, klimaat, waterkwaliteit en biodiversiteit.”
Data uit de Kringloopwijzer worden gebruikt in de BioMonitor, op een aantal punten gecorrigeerd voor biologische bedrijven naar aanleiding van opgedane inzichten dat rekenregels en aannames aanpassingen behoefden. Aanvullend zijn en worden vers gras-. kuil- en mestmonsters geanalyseerd om beter inzicht in de werkelijke waardes te krijgen en ze te vergelijken met aannames en forfaitaire waardes. Zo wordt de dataset voor biologische bedrijven steeds verder uitgebreid, nauwkeuriger en betrouwbaarder. Gerard Migchels onderscheidde drie niveaus van borging van data, die afhankelijk van de toepassing, gehanteerd kunnen worden bij doelsturing. Voor het werken aan het optimaliseren van de eigen bedrijfsvoering is minder hardheid en onderbouwing van data nodig. Voor het inzetten van data om subsidies en vergoedingen toe te kennen, is een hogere mate van borging nodig. Bij het toekennen van vergunningen en bij de aanpak van gebiedsgerichte vraagstukken, is de hoogste mate van borging en ‘hardheid’ van data vereist.
De Natuurweide-voorzitter Sybrand Bouma sloot af door te onderstrepen hoe belangrijk de BioMonitor al is terwijl deze nog in ontwikkeling is: “De manier van kijken, breed en holistisch, en het denken in waarde vanuit diversiteit, wordt in brede kring omarmd. Vooral ook omdat we vanuit die diversiteit van biologische bedrijven laten zien hoe we mee kunnen werken aan oplossingen op een veel grotere schaal. We creĆ«ren als het ware ruimte voor andere bedrijven.”