Gemeenten en waterschappen bezorgd over teruggang grasland

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het netwerk van kleinere gemeenten in Nederland (K80) en de Unie van Waterschappen zijn bezorgd over de teruggang in de oppervlakte blijvend grasland. Ze hebben hierover een brief gestuurd naar de ministeries van LVVN, Infrastructuur en Waterstaat  en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Onder andere door beëindigingsregelingen verdwijnen melkveebedrijven waarvan in veel gevallen het blijvend grasland vervolgens wordt omgezet naar andere teelten. Dit leidt vervolgens tot een toename van het gebruik van meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen en water met negatieve gevolgen voor natuur, water, bodem en volksgezondheid.

De afzenders dringen aan op een samenwerkingsaanpak in de regio om aan opgaven te werken in onderlinge samenhang. Het (toekomstige) gebruik van grond moet in het licht van alle maatschappelijke opgaven worden bepaald. Daarbij is ook het ruimtelijk-economisch perspectief van een gebied een belangrijk aspect.

De organisaties vragen verder specifiek aandacht voor de volgende punten:
1. Ondersteuning van  gemeenten en regio’s in een integrale aanpak van de opgaven rondom veranderend grondgebruik. Waarbij gekeken moet worden naar een heldere rolverdeling tussen gemeenten, provincies, waterschappen en het rijk bij de sturing op grondgebruik.
2. Het bieden van een landelijk beleidsmatig kader voor het gebruik van (chemische) gewasbeschermingsmiddelen en het al dan niet toestaan van bepaalde teelten in gebieden met opgaven op het gebied van natuur, water, bodem en in gebieden rondom kwetsbare functies (zoals wonen, scholen, ziekenhuizen) i.v.m. de volksgezondheid. Onderscheid tussen landbouw voor voedselproductie en boom- en sierteelt. Dit punt gaat dus nadrukkelijk verder dan de rol van het rijk gericht op de toelating van gewasbescherming, en gaat onder meer over de vraag op welk soort locaties (chemische) gewasbeschermingsmiddelen wel en niet zijn toegestaan.
3. Juridische ondersteuning van gemeenten bij de sturing op grondgebruik/teelten c.q. het beperken van het gebruik van (chemische) gewasbeschermingsmiddelen in genoemde gebieden.