Uit onder andere de Quick Scan Stikstofproblematiek en Biologische Veehouderij en het onderzoek ‘Het perspectief van biologische landbouw’ van Wageningen University & Research (WUR), bleek dat de biologische melkveehouderij bijdraagt aan reductie van broeikasgassen, ammoniak, stikstof en nitraatuitspoeling. De Kringloopwijzer is in de melkveesector het breed gebruikte monitoringsinstrument voor natuur- en klimaatprestaties maar bevat rekenregels en aannames die soms onvoldoende recht doen aan het biologische systeem. De sector stond dus welwillend tegenover het initiatief om te werken aan een monitoringssystematiek, die is afgestemd op het biologische systeem.
Gedragen door de sector
In opdracht van het ministerie van LVVN en onder projectleiderschap van Gerard Migchels van de WUR, is begin 2022 de Pilot BioMonitor Melkveehouderij opgestart. In de projectgroep zitten naast elf biologische melkveehouders afgevaardigden van De Natuurweide (vereniging van biologische melkveehouders), Biohuis (brancheorganisatie voor alle biologische primaire sectoren), onderzoekers van de WUR en het Louis Bolk Instituut en enkele zelfstandige adviseurs met sterke binding met de sector. Daarmee is de pilot nauw betrokken bij de praktijk van de biologische melkveehouderij. De deelnemende biologische melkveehouders vormen met hun bedrijven een representatieve weergave van de diversiteit binnen de sector, kijkend naar onder andere regio, grondsoort, grootte, mate van intensiteit, samenwerking met akkerbouw en ervaring.
Verzamelen data
In de eerste fase zijn de reeds beschikbare data verzameld en is geanalyseerd welke data uit de Kringloopwijzer zonder meer bruikbaar zijn, en welke aanpassing vragen voor het biologische systeem. Daarna zijn aanvullende data verzameld uit analyses van o.a. kuil-, gras- en mestmonsters bij de deelnemende bedrijven. Daarmee ontstond een uitgebreide dataset en goed beeld van de aanvullingen en aanpassingen die nodig waren voor de BioMonitor. De projectgroep streeft wel naar verdere uitbreiding en actualisatie van deze dataset. Hiervoor zijn aanvullende onderzoeken nodig.
Holistische benadering
Een uitgangspunt voor de BioMonitor is dat deze een breed, holistisch beeld geeft van de prestaties van individuele bedrijven en de sector. Dat beeld gaat dus verder dan ammoniak- en stikstofemissies. Daardoor kan worden voorkomen dat aanpassingen in de bedrijfsvoering nadelig uitpakken op andere belangrijke aspecten. De BioMonitor bevat negen thema’s, met gemiddeld drie onderliggende indicatoren per thema. Deze geven een beeld van de prestaties op gebied van natuur (bodemkwaliteit, waterkwaliteit, biodiversiteit en landschap) en klimaat (energie en klimaat, circulariteit) maar ook van dierwaardigheid, maatschappelijke diensten, arbeid en bedrijfseconomie.
De brede, holistische en circulaire blik past in de uitgangspunten van de biologische systeemlandbouw om ecologische en ethische aspecten als integraal onderdeel van de bedrijfsvoering te zien. Voor melkveehouders, maar ook overheden, is het daarnaast van belang om inzicht te hebben in de bedrijfseconomische en financiële situatie van bedrijven en de sector als geheel. Deze indicatoren geven tezamen met de thema’s maatschappelijke diensten en arbeid een indicatie van de maatschappelijke waarde en de continuïteit daarvan.
Thema’s en indicatoren
In de praktijk zal werkendeweg, door toepassing van de BioMonitor, blijken waar de gekozen thema’s, indicatoren en scoringsmethodes aanpassing of aanscherping vragen. Met belanghebbers als melkveehouders en overheden zal dan ook regelmatig worden afgestemd welke wensen daar leven. De projectgroep kijkt ook zelf naar mogelijkheden om relevante indicatoren toe te voegen. Beschikbaarheid van betrouwbare data en praktische haalbaarheid van dataverzameling zijn daarbij een belangrijk vertrekpunt. Zo zou van ieder melkveebedrijf idealiter de bodemkwaliteit van alle percelen aan de hand van bodemmonsters vastgesteld moeten worden. De verschillen tussen percelen op een bedrijf, en het daardoor benodigde aantal grondmosters, maakt dat vooralsnog niet haalbaar.
Opschaling
In de volgende fase van de pilot zal worden gewerkt aan opschaling van het aantal gebruikers van de BioMonitor. Niet alleen kunnen meer bedrijven werken aan optimalisatie van hun bedrijfsvoering en verlaging van emissies; ook de biologische dataset kan verder worden uitgebreid. Uiteindelijk werkt de pilot er naar toe om de waarde van een individueel bedrijf blijvend te optimaliseren. De prestaties van alle bedrijven tezamen maken de waarde van de sector inzichtelijk voor diverse beleidsthema’s. Daarmee draagt de BioMonitor bij aan de innovatieve doelsturing. Doorontwikkeling van de BioMonitor, voortbordurend op de filosofie van prestatiemonitoring in de volle breedte van bedrijf en sector, zijn daarom van groot belang .