Waarde van biologische melkveehouderij centraal tijdens De Natuurweidedag

De Natuurweidedag stond gisteren in het teken van ‘waarde’: waarde die de biologische melkveesector heeft voor de maatschappelijke doelen rond natuur, klimaat, waterkwaliteit en biodiversiteit. Hoe kan deze beter inzichtelijk worden gemaakt maar ook worden vertaald naar gezonde marges, passende regelgeving en toekomstperspectief voor individuele bedrijven.

Alex Datema, directeur Food & Agri bij de Rabobank, zette uiteen hoe de zogenaamde ‘True Value Language’ kan bijdragen aan een realistischer inzicht in kosten en opbrengsten van voedselproductie. Daarbij zouden nu nog vaak verborgen en indirecte kosten van minder duurzame productiemethodes, beter moeten worden verrekend in de voedselprijzen. Waardecreatie die volgt uit duurzame productiemethodes moeten ook terug komen in prijzen. Voorbeelden van deze extra waarde die Alex Datema hierbij noemde zijn schoon water en behoud van natuur en landschappen. Het huidige voedselsysteem is te zeer gericht op zo laag mogelijke kostprijzen waardoor extra inspanningen die goed uitwerken voor natuur, klimaat, biodiversiteit en water, in de praktijk vooral kostprijsverhogend werken. Datema pleitte dan ook voor een rigoureuze aanpassing van het voedselsysteem dat er uiteindelijk toe leidt dat het meest duurzaam geproduceerde voedsel ook altijd lager geprijsd in dan niet-duurzaam geproduceerd voedsel. Dat vraagt ook om keuzes door bijvoorbeeld supermarkten ten aanzien van wat zij nog aanbieden aan consumenten.

Nick van Eekeren, onderzoeker bij Louis Bolk Instituut en Wageningen University & Research, zette vervolgens uiteen hoe blijvend grasland en tijdelijk grasland (in rotatie met bouwland) zeer waardevolle landgebruiksvormen zijn de voor maatschappelijke doelen. Koeien die op grasland grazen zorgen voor hoogwaardig voedsel en beperken broeikasgasemissies die gepaard gaan met (kracht)voerproductie. Voor een deel vindt die productie plaats in het buitenland waar tropisch regenwoud voor moet wijken. Nick van Eekeren stipte ook de intensivering aan, die wordt aangejaagd door stijgende grondprijzen en stijgende arbeidskosten. Op veel plekken is die intensivering juist niet gewenst, bijvoorbeeld rond stikstofgevoelige natuurgebieden. Ook wordt het steeds lastiger om bedrijfsopvolgers te vinden die de steeds verder oplopende financiële lasten kunnen dragen.

Mascha Middelbeek, namens IDH werkzaam in Afrika om landbouw- en voedselmarkten te transformeren, schetste een beeld van de vaak kleinschaliger voedselproductie die juist nog moet intensiveren. Daarbij is het de uitdaging de negatieve neveneffecten van schaalvergroting en intensivering te voorkomen. Mascha Middelbeek probeert met boeren en voedselproducenten modellen op te bouwen die natuur-inclusiever zijn en de effecten van klimaatverandering kunnen opvangen. Kennisoverdracht en investeringen zijn hier belangrijke pijlers onder.

In de afsluitende paneldiscussie gaf René van der Velde van Henri Willig inzicht in de effecten die de verplichte duurzaamheidsrapportages van grote bedrijven zullen hebben in de gehele keten. Data zullen in toenemende mate worden gevraagd door o.a. supermarkten die ze vervolgens in hun rapportages verwerken. Henri Willig spant zich ook in om duurzaam producerende melkveehouders extra te belonen. In de winkels van Henri Willig blijkt dat ook consumenten duurzame en smakelijke producten waarderen.