Het project Emissiearme bedrijfsvoering (EAB) beschouwt een lager tankmelkureum en meer weidegang van alle onderzochte managementmaatregelen het effectiefst en het beste controleerbaar, aantoonbaar en wetenschappelijk onderbouwd. het onderzoek was geïnitieerd door Netwerk GRONDig en uitgevoerd binnen een samenwerkingsproject van Wageningen Univeristy & Research, Universiteit Leiden en Boerenverstand. Het ministerie van LVVN heeft het onderzoek gesubsidieerd.
Volgens de onderzoekers zijn ammoniakemissies op grondgebonden melkveebedrijven voor ongeveer de helft afkomstig vanuit de stal en mestopslag, en voor de andere helft vanuit het aanwenden van de mest op het veld. Zodra ureum in urine van de koe in contact komt met het enzym urease, ontstaat ammoniak. Urease zit in de feces van de koe en is altijd wel ergens op een stalvloer aanwezig. Alle urine-ureum kan uiteindelijk omgezet worden tot ammoniak. Tijdens weidegang blijven mest en urine gescheiden en ontstaat dus minder ammoniak dan in de stal. Het ureum wordt dan ook beter in de bodem opgenomen. Een eiwitarm rantsoen leidt tot een lager melkureum en is dus effectief ‘aan de voorkant’. Daarmee bespaart een melkveehouder bovendien op voerkosten.
In het rapport is een tabel opgenomen die helpt om de ammoniakemissie uit te rekenen. De onderzoekers zien in deze aanpak een goede manier om in het overgrote deel van Nederland de stikstofdoelen te halen. Alleen meer stikstofgevoelige gebieden zoals de Veluwe, de Peel en delen van Overijssel en Drenthe zouden aanvullende maatregelen vereisen.