Kabinet presenteert regeerakkoord

Op vrijdag 13 september heeft het kabinet Schoofs de plannen (op hoofdlijnen) voor de komende periode gepubliceerd. Voor landbouw stelt het kabinet voedselzekerheid en innovatie centraal. Ondernemers in de landbouwsector wordt ruimte toegezegd om te ondernemen en zelf de route te kunnen kiezen naar de bijdrage aan het halen van maatschappelijke doelen. Doelsturing, vertrouwen als basis van de relatie tussen overheid en sector, strategisch periodiek overleg, brede maatschappelijke dialoog  en draagvlak zijn begrippen die worden genoemd. Het kabinet wil langjarige duidelijkheid geven en ondernemers ondersteunen bij hun inspanningen om door te ontwikkelen en te innoveren, gericht op emissiereductie voor klimaat, natuur, water (inclusief kaderrichtlijn water), stikstof, geur en fijnstof. Berekeningen en rekenmethoden moeten regelmatig worden getoetst, in Nederland en in Europa.

Er komt een brede en vrijwillige beëindigingsregeling voor veehouders die zelf willen stoppen. Het beleid wordt zoveel mogelijk aangesloten op de autonome ontwikkeling van sectoren. Jonge boeren krijgen extra aandacht, met het oog ook op overname of start van een bedrijf. Het kabinet belooft zich ook in te spannen voor PAS-melders.

Het beleid om de natuur te behouden of herstellen is gericht op ‘waarderen waar het goed gaat’, ‘behouden waar kwaliteit van de natuur stabiel is’ en herstellen waar het slecht gaat’. Het kabinet hecht eraan dat voldoende schoon zoet water beschikbaar blijft. Voor de mestcrisis heeft minister Wiersma een separate brief naar de Tweede Kamer gestuurd. In ieder geval is het de bedoeling om met goede voorstellen naar Brussel te gaan en nationaal wordt de druk zo snel mogelijk verlicht waar dit mogelijk is’.

Namens Biohuis reageerde voorzitter Pipie Smits van Oyen positief op het voornemen van het kabinet om goede afspraken te maken met ketenpartijen over het verdienvermogen van Nederlandse boeren, zo is te lezen op de website: “Een positieve ontwikkeling. Vanuit de sector zijn er diverse initiatieven die hieraan kunnen bijdragen. Wij stemmen deze graag met de Minister af.” Ook het spoor van innovatie past de biologische sector wel volgens Smit van Oyen: “Biologische landbouw is een kraamkamer voor innovatie waar de gehele landbouw profijt van heeft. Bioboeren liepen voorop bij de introductie van melkrobots, drones en gps op tractoren. En ook nu staan we vooraan met bijvoorbeeld robotisering in de onkruidbestrijding, stroken/mengteelten en het gebruik van aminozuren om de emissies in stallen te beperken. Dit jaar was de winnaar van de EIP-AGRI Innovation Awards bijvoorbeeld een biologische machine om de coloradokever mechanisch te bestrijden. We investeren in een dierwaardige veehouderij en zorgen goed voor de bodem met een ruime vruchtwisseling. We gebruiken dierlijke biologische mest en hebben hiervoor goede samenwerkingen tussen akkerbouwers en veehouders. Met ruilovereenkomsten voor bijvoorbeeld stro, grasklaver en mest sluiten we de kringloop. We hebben geen mestoverschot maar juist een mesttekort.”

 

Consument kiest vaker duurzaam voedsel

De NOS bericht dat de consument in 2023 meer geld besteedde aan duurzame voeding dan in het jaar ervoor.  Die conclusie trekken onderzoekers van Wageningen Economic Research en het Centraal Bureau voor de Statistiek in het jaarlijkse onderzoek dat in opdracht van het ministerie van LVVN wordt uitgevoerd. Vorig jaar werd Є 12,6 miljard uitgegeven aan voeding met een duurzaamheidskeurmerk. Dat is een toename van 14% te opzichte van 2022. Daarmee stegen de uitgaven aan duurzame voeding iets sterker dan de totale bestedingen aan voeding.

Het aantal verkochte producten nam ook toe, met 3%, tegenover een toename van niet-duurzame voeding met 1%.  De stijging wordt vooral gerealiseerd in de supermarkten en de horeca. Speciaalzaken die zich richten op duurzame voeding, leveren in: 4% ten opzichte van 2022. De toename bij vlees en zuivel is het sterkst. Vooral kip met minimaal één ster Beter Leven keurmerk wordt vee meer verkocht.

NOS: Minister Wiersma zet krimpplannen deels door

Volgens de NOS houdt minister Wiersma van LVVN vast aan een deel van de plannen van haar voorganger Adema om de veestapel in te krimpen. Met het oog op het beëindigen van de derogatie moet de hoeveelheid geproduceerde en uitgereden mest worden beperkt. Het voorstel om dierrechten te korten als deze verhandeld worden, zou overeind blijven, volgens de NOS. Wel zou de korting worden afgezwakt. Daarnaast zou de minister komen met een regeling voor boeren die willen stoppen. De voorstellen moeten nog in het kabinet worden besproken waarna er meer duidelijkheid over de plannen zal zijn. Het bestuur van De Natuurweide wacht eerst af wat de plannen exact  inhouden, voordat hier een inhoudelijke reactie op wordt gegeven.

Voor de zomer kwam De Natuurweide al wel met aanbevelingen met het oog op de voorgestelde wijzigingen van de mestwet. Voorzitter Sybrand Bouma benadrukte dat de sector belangrijk kan zijn is het oplossen van het mestprobleem: “De biologische melkveehouderij draagt niet bij aan het mestprobleem maar is juist onderdeel van de oplossing. Als het areaal biologische landbouw groter wordt en meer bedrijven omschakelen naar biologisch, zijn er minder dieren en neemt dus de mestproductie fors af. Hierdoor komt er óók meer ruimte en perspectief voor veebedrijven die niet willen of kunnen omschakelen naar biologisch.”

 

Biologische bedrijven hebben meer vertrouwen in de toekomst

Biologische bedrijven kijken met meer vertrouwen naar de toekomst. Dat blijkt uit de meest recente Agro Vertrouwensindex. Deze index geeft per kwartaal een beeld van de stemming in agrarisch Nederland. Ondernemers worden op regelmatige basis gevraagd naar  de ontwikkeling van o.a. productiekosten, prijzen, omzet en winstontwikkeling. Daarnaast worden deelnemende ondernemers gevraagd naar hun toekomstverwachtingen, zowel over hun bedrijf als de conjunctuur. Sinds afgelopen voorjaar is de biologische sector apart in deze index opgenomen. De resultaten van de Agro Vertrouwensindex worden ook vergeleken met die in andere EU-lidstaten.

Opvallend in de index over het tweede kwartaal van 2024 is dus dat de biologische landbouw veel positiever scoort dan de niet-biologische sectoren. Het vertrouwen van biologische ondernemers groeide voor het derde opeenvolgende kwartaal flink, met 6,5 punten naar 22. Een gedegen onderbouwing hiervoor ontbreekt maar als mogelijke verklaring wordt genoemd dat de biologische publiekscampagne vanuit het ministerie van LVVN het gemoed positief stemt.

Als u zelf met uw bedrijf mee wilt doen aan de Agro Vertrouwensindex kunt u zich aanmelden via deze link.

Biohuis: biologische mestmarkt lost uitdagingen zelf op

Hoewel er een tekort is aan biologische mest in de biologische akkerbouw en tuinbouw, kampten enkele biologische varkenshouders met een tijdelijk overschot aan mest vanwege het natte voorjaar. Een oproep onder biologische akkerbouwers en melkveehouders  bood de oplossing. Voor 600 ton vaste en 3000 ton drijfmest werd afzet gevonden op biologische gronden. Dat meldt Mark Hahné van de Vereniging van Biologische Varkenshouders (VBV) op de website van Biohuis.

Normaal gesproken komen vraag en aanbod bij elkaar op de Biobank. Omdat de nood hoog was deed Hahné een oproep tijdens de Bioraad, de maandelijkse vergadering van Biohuis waar alle biologische sectoren bij elkaar komen. De oproep is verspreid onder leden van Bioplant (biologische akkerbouwers) en de Natuurweide. Hahné: “Er bellen mij nog steeds biologische akkerbouwers en varkenshouders. De één heeft behoefte aan mest- of opslagruimte, de ander wil de mest graag kwijt en zoekt plaatsingsruimte, het liefst in de nabije omgeving.”

Henk Klompe, voorzitter van BioPlant, de vereniging van biologische akkerbouwers, kiest zelf voor 100% voor biologische mest. “Wij kunnen kiezen uit verschillende soorten. Het hangt van je bouwplan af welke meststoffen bij je passen. Varkensmest gebruik ik voor de aardappels. Maar als varkensmest echt duur is, kies ik andere mest. Het mooiste is om één op één relaties te hebben, rechtstreeks tussen veehouders en telers zodat je directe afzet hebt. Zo lever ik zelf biologische tarwe aan een kippenhouder in ruil voor biologische kippenmest. En onze biologische stro en grasklaver gaat naar een biologische melkveehouder. Daar krijg ik vaste potstalmest voor terug. Twee ruilovereenkomsten waarmee we de kringloop sluiten.”

Meer gegevens over de regelgeving rond mest en de mestmarkt kunt u lezen in dit factsheet van Biohuis.

Albert Heijn verstevigt koppositie in biologisch assortiment

Albert Heijn, de supermarkt met het grootste biologische assortiment, wil zijn positie als marktleider in ‘biologisch’ verder versterken. Het omzetaandeel voor aardappelen, groente en fruit moet groeien naar 10% in 2026, een groei van 25% ten opzichte van 2023.

Albert Heijn breidt het biologisch assortiment voortdurend uit en wil voor alle dagelijkse boodschappen een biologisch alternatief bieden. Voor een groeiend aantal producten wordt alleen nog de biologische variant verkocht. Op de website van Albert Heijn legt CEO Marit van Egmond uit: ”Naast een ruim aanbod van biologische producten, willen we vanuit onze missie om ‘Samen beter eten bereikbaar maken. Voor iedereen.’ de keuze voor biologisch nog makkelijker en voordeliger maken. Zo stimuleren en inspireren we onze klanten om lekker te koken met biologische producten. Hiermee zorgen we voor een flinke groei in de consumptie van biologische producten en biologische landbouw.”

Meer dan 1400 aanvragen voor Lbv en Lbv-plus

Op dit moment hebben in totaal 1441 veehouders een aanvraag ingediend voor de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv) en de Lbv-plus, zo blijkt uit de rapportage van RVO.. De meeste aanvragen komen van varkens- en melkveebedrijven (respectievelijk 552 en 398 aanvragen). Voor de Lbv-plus regeling is voor 702 aanvragen is al een beslissing genomen, 651 zijn toegekend en 51 afgewezen. Voor de Lbv regeling zijn 640 beslissingen genomen: 574 zijn toegekend en 76 afgewezen. Concreet hebben nu 477 veehouders besloten om daadwerkelijk te stoppen met hun bedrijven. Bedrijven kunnen zich tot en met 29 december van dit jaar nog aanmelden voor de Lbv-plus regeling.

 

Onderzoek naar milieu-impact van topkeurmerken

In opdracht van het ministerie van LVVN heeft Wageningen Economic Research onderzoek gedaan naar de bijdrage van topkeurmerken aan de milieu-impact van voedselproducten. Daarnaast is gekeken hoe deze impact gemeten kan worden. Uit het onderzoek blijkt dat topkeurmerken (zoals het EU keurmerk (‘groene blaadje’), EKO, Fairtrade, Demeter, Beter Leven) vaak beter scoren op milieu-indicatoren. Deze conclusie werd getrokken na bestudering van  beschikbare (milieu)impactstudies van keurmerkorganisaties, beleidsstudies en data uit het BIN (Bedrijveninformatienet).

Biologische bedrijven deden het op bijna alle milieu-indicatoren beter dan gangbaar, met uitzondering van broeikasgasemissies in de melkveehouderij (in kg CO2-eq per kg standaard meetmelk). Door het extensieve karakter van de biologische melkveehouderij wordt die emissie over een relatief lagere hoeveelheid melk berekend en uitgedrukt. Per hectare scoort de biologische melkveehouderij echter ook aanmerkelijk beter, zo bleek al uit een eerder rapport van Wageningen University & Research. De indicatoren waarop de biologische bedrijven beter scoren zijn:
– Aandeel blijvend grasland (%), Aandeel eiwit van eigen bedrijf (%), Stikstof bodemoverschot (kg per ha), Ammoniakemissies (kg per ha) voor de melkveehouderij.
– Stikstof toepassing (kg per ha), Stikstofbodemoverschot (kg per ha), Irrigatie (m3 per ha), Gewasbescherming (werkzame stof per ha), Milieubelasting bodem (MBP per ha), Milieubelasting
grondwater (MBP per ha), Milieubelasting water (MBP per ha), Milieubelasting totaal (MBP per ha) voor consumptieaardappelen.

Biologische kaasmakerij Aurora wordt coöperatie

Biologische kaasmakerij Aurora heeft besloten zich om te vormen naar een coöperatie. Ook zoekt het bedrijf investeerders door de uitgifte van aandelen via het platform Broccoli. Het streven is om op die manier €1,8 miljoen op te halen. Aurora, gevestigd in Kranenburg net over de grens met Duitsland, betrekt haar melk van Nederlandse en Duitse boeren. Het familiebedrijf van de familie Ten Dam is in 1980 opgericht. Het bedrijf groeide de laatste jaren en wil nu investeren in marketing, automatisering, opslag, herfinanciering en verduurzaming.

Op Biojournaal licht Manon ten Dam toe waarom het bedrijf deze stap zet: “Deze nieuwe coöperatieve vorm geeft ons de mogelijkheid om ook andere mensen bij ons bedrijf te betrekken. Alleen samen kunnen we echt het verschil maken. We zien dit als een mooie volgende stap. We hebben al twee generaties binnen het bedrijf en dit wordt de derde. De aandeelhouders brengen ook geld mee waarmee wij nieuwe investeringen kunnen doen. Banken geven tegenwoordig steeds moeilijker leningen en wij willen wel vooruit met ons bedrijf. Dat willen we op deze manier doen. Met een minimale investering van 1.000 euro kan men al deel uitmaken van de coöperatie en samen met ons werken aan een blijvende impact op de zuivelmarkt.”

 

Presentatie verslag strategische EU landbouwdialoog, NPLG van tafel

Het kabinet haalt een streep door het Nationaal Programma Landelijk Gebied, zo werd bekend in diverse media verwijzend naar geluiden uit ‘Haagse kringen’. De gebiedsgerichte aanpak, waarbij provincies met lokale partijen aan de slag zouden gaan om in het landelijk gebied te werken aan gezonde natuur, schoon water en schone lucht, wordt ingewisseld voor een nog niet bekend gemaakte andere aanpak van de vraagstukken. Tijdens het EKO-event benadrukte De Natuurweide-voorzitter Sybrand Bouma dat de inzet van De Natuurweide, voor een gezonde groei van de biologische melkveesector en de biologische consumptie, onverminderd door gaat. Naast de steun aan de groei van het EKO-keurmerk komt dat ook naar voren in de actieve en intensieve bijdrage aan de Pilot BioMonitor, de Regiegroep opschaling biologische zuivel en rundvlees en alle andere platformen waar, samen met ketenpartners, wordt gewerkt aan groei van ‘biologisch’.

Op dezelfde dag ontving Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, het eindverslag van de strategische dialoog over de toekomst van de landbouw in de EU. Doel van deze dialoog, die begin dit jaar is gestart, is om te komen tot een gedeelde visie over de landbouw in de EU. Belanghebbenden uit de hele agrarische voedselketen, waaronder landbouwers, coöperaties, agrovoedingsbedrijven en plattelandsgemeenschappen, niet-gouvernementele organisaties en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, financiële instellingen en de academische wereld gingen met elkaar in gesprek over de uitdagingen en kansen die de Europese landbouw kent:
– Hoe kunnen we onze boeren, en de plattelandsgemeenschappen waarin ze leven, een beter perspectief bieden, met inbegrip van een redelijke levensstandaard?
– Hoe kunnen we de landbouw ondersteunen binnen de grenzen van onze planeet en haar ecosysteem?
– Hoe kunnen we beter gebruik maken van de enorme kansen die kennis en technologische innovatie bieden?
– Hoe kunnen we een rooskleurige en bloeiende toekomst voor het Europese voedselsysteem bevorderen in een concurrerende wereld?

Biologische landbouw wordt in het rapport benoemd als het enige Europees wettelijk vastgelegde duurzame teeltsysteem dat al decennialang positieve bijdragen levert aan milieu, klimaatbescherming en herstel. IFOAM Europa nam deel aan de dialoog als vertegenwoordiger van de biologische sector.

In het eindverslag worden tien aanbevelingen genoemd die moeten bijdragen aan de transitie, die leidt tot landbouwvoedselsystemen die veerkrachtiger, duurzamer,
competitiever, winstgevender en rechtvaardiger zijn:
1. De tijd voor verandering is nu.
2. Samenwerking en dialoog in de voedselwaardeketen zijn cruciaal.
3. Beleidsmaatregelen moeten coherent zijn en krachtige, stimulerende omgevingen creëren op basis van vruchtbare synergieën.
4. Voedsel- en landbouwproductie spelen een strategische rol in de nieuwe geopolitieke context als een essentieel onderdeel van de Europese veiligheid.
5. De rol van jongeren in de landbouw en plattelandsgebieden en de diversiteit van Europese voedsel- en landbouwsystemen zijn een belangrijk bezit.
6. Economische, ecologische en sociale duurzaamheid kunnen elkaar versterken.
7. Markten moeten duurzaamheid en waardecreatie in de hele keten stimuleren en externaliteiten (kosten en opbrengsten van derden die daar weinig of geen invloed op hebben) beter internaliseren.
8. De kansen van technologie en innovatie moeten worden benut om de transitie naar duurzamere agrovoedingssystemen te ondersteunen.
9. De verschuiving naar evenwichtige diëten die gezonder en duurzamer zijn, is essentieel voor een succesvolle transitie.
10. Aantrekkelijke plattelandsgebieden zijn van cruciaal belang voor voedselzekerheid, de toekomstige levensvatbaarheid van de samenleving en de liberale democratie.